Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Meld je dan aan voor onze nieuwbrief.

Terug

Nieuwe uitzend- en detacheer-cao’s: gelijkwaardige beloning per 1 januari 2026

Per 1 januari 2026 treden de nieuwe uitzend-cao’s (ABU en NBBU) én de cao voor detacheerders (VvDN) in werking. Het centrale thema is gelijkwaardige beloning. De nieuwe cao’s breiden de branche voor op de verwachte invoering van de Wet meer zekerheid flexwerkers, die naar verwachting begin volgend jaar van kracht gaat. In dit artikel lees je wat er in de praktijk verandert.

Gelijkwaardige beloning als rode draad

Achter de wijzigingen ligt één belangrijke lijn: flexkrachten mogen in hun totale beloning niet slechter af zijn dan vergelijkbare vaste medewerkers bij de opdrachtgever. Concreet verandert het volgende:

  • Inlenersbeloning maakt plaats voor gelijkwaardige beloning;
  • Uitruil van arbeidsvoorwaarden wordt mogelijk, zolang de totale waarde gelijkwaardig blijft;
  • Pensioenopbouw wordt versterkt, met een hogere StiPP-premie en eerdere opbouw;
  • Uitzonderingen voor bepaalde cao’s, maar met strikte regels rond gelijke beloning. 

Van inlenersbeloning naar gelijkwaardige beloning

Het bekende begrip inlenersbeloning maakt plaats voor het principe van gelijkwaardige beloning. Waar het bij de inlenersbeloning vooral ging om een aantal vaste elementen (zoals loon, ADV, toeslagen en kostenvergoedingen), kijken de nieuwe cao’s naar het totale arbeidsvoorwaardenpakket.

Concreet betekent dit dat de totale waarde van het arbeidsvoorwaardenpakket van een uitzendkracht of gedetacheerde gelijk moet zijn aan de waarde van het pakket van een vaste werknemer in een gelijke of vergelijkbare functie bij de opdrachtgever.

De basis hiervoor ligt in artikel 8 van de Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs). Daarin is vastgelegd dat uitzendkrachten en gedetacheerden in principe recht hebben op hetzelfde loon en dezelfde kostenvergoedingen als collega’s in dienst van de inlener.

Met de nieuwe cao’s gaat het dus nadrukkelijk om meer dan alleen loon. Denk bijvoorbeeld aan:

  • alle verlofregelingen (bovenwettelijke vakantiedagen, bijzonder verlof, seniorendagen);
  • feestdagenregelingen;
  • eenmalige uitkeringen of bonussen/resultaatafhankelijke beloning;
  • regelingen voor scholing, coaching en duurzame inzetbaarheid;
  • vergoedingen voor sportschool, fietsregeling, kinderopvang of mobiliteit.

Al deze elementen tellen mee in de vergelijking tussen het pakket van de flexkracht en dat van de vaste medewerker.

Uitruil: ruimte in de manier van belonen

Nieuw is dat de cao’s uitruil van arbeidsvoorwaarden mogelijk maken. Dat betekent dat verschillen in voorwaarden toegestaan zijn, zolang de totale waarde maar minimaal gelijkwaardig blijft. Voorbeelden van uitruil kunnen zijn: een hoger brutoloon in plaats van een aanvullende verlofregeling, een leaseauto of mobiliteitsbudget als compensatie voor een gemiste vergoeding of een persoonlijk opleidingsbudget als alternatief voor een opleidingsregeling bij de opdrachtgever. Voor uitzend- en detacheringsorganisaties betekent dit meer ruimte voor maatwerk, maar ook meer noodzaak om keuzes goed te onderbouwen en vast te leggen.

Pensioen: hogere premie en eerdere opbouw

Als voorloper op het nieuwe pensioenstelsel verandert ook de pensioenregeling. De StiPP-premie stijgt naar 23,4% van de pensioengrondslag (15,9% voor de werkgever, 7,5% voor de werknemer). Daarnaast start de opbouw vanaf de eerste dag van de maand waarin een medewerker 18 wordt.

Is de pensioenregeling van de opdrachtgever beter dan de StiPP-regeling? Dan is compensatie nodig, bijvoorbeeld via een hoger loon of een andere arbeidsvoorwaarde. Ook hier geldt: het totaalpakket voor de flexkracht mag niet achterblijven bij dat van de vaste collega’s.

Uitzondering: andere cao’s met afwijkende afspraken

Voor uitleners die vallen onder een cao die rechtsgeldig afwijkt van de ABU-, NBBU- of VvDN-cao, geldt een andere situatie. Voor deze organisaties blijft de strikte hoofdregel gelden dat lonen en kostenvergoedingen gelijk moeten zijn aan die van de inlener. Die verplichting geldt nu al en blijft van kracht na 1 januari 2026, totdat de Wet meer zekerheid flexwerkers (WMZF) eventueel in werking treedt.

Verder praten over deze cao-wijzigingen?

De cao-wijzigingen kunnen invloed hebben op eerder afgesproken tarieven. Vanuit Haert zijn we met opdrachtgevers en leveranciers die dit betreft in gesprek over de eventuele gevolgen van de cao-wijzigingen. Heb je vragen over de gevolgen voor jouw organisatie? Neem dan gerust contact met ons op.